Dubbele boete DGA bij te weinig afgedragen BTW
De rechtbank Den Haag heeft onlangs een uitspraak gedaan in een zaak waarin de belanghebbende in zijn hoedanigheid van directeur-grootaandeelhouder (DGA) een dubbele boete opgelegd heeft gekregen, omdat hij heeft nagelaten een suppletieaangifte BTW in te dienen.
Hieronder zal een korte uiteenzetting van de feiten worden gegeven, waarna zal worden ingegaan op het interessante oordeel van de rechter.
Feiten
De belanghebbende was sinds jaar en dag bestuurder en tevens enig aandeelhouder van BV X. Haar werkzaamheden waren het adviseren van ondernemingen die actief waren in de zorgsector. De adviezen hadden met name betrekking op declaraties. Belanghebbende was daarnaast tevens verantwoordelijk voor het voeren van de administratie en het verzorgen van aangiften omzetbelasting.
In 2015 kondigde de belastinginspecteur aan dat er boekenonderzoek gedaan zou worden naar de aannemelijkheid van de aangiftes omzetbelasting voor het jaar 2012. Daarbij werd verzocht inzage te krijgen in alle relevante boeken voor de jaren 2009 tot en met 2014. Kort hierna zijn door de belanghebbende, alsnog suppletieaangiftes (een suppletieaangifte is een zogenaamde correctieaangifte) omzetbelasting ingediend voor de jaren 2010 tot en met 2012.
Uit bovenstaande feiten heeft de belastinginspecteur opgemaakt dat de belanghebbende met opzet onjuistheden dan wel onvolledigheden in de aangifte omzetbelasting heeft aangegeven. Er had een suppletieaangifte gedaan moeten worden, maar dit is niet gedaan en daarom is aan BV X een boete van €5.000 opgelegd.
Daarnaast heeft de inspecteur ook een boete van €5.000 opgelegd aan de belanghebbende zelf. Het argument van de inspecteur is daarbij geweest dat de belanghebbende als feitelijk leidinggevende van de vennootschap op het moment dat ze erachter kwam dat er niet genoeg omzetbelasting was aangegeven, zo snel mogelijk suppletieaangiftes had moeten indienen ten name van BV X.
Belanghebbende is naar de rechter gestapt om de opgelegde boetes aan te vechten. Daarbij heeft ze ook aangekaart dat er twee boetes voor dezelfde overtreding aan haar zijn opgelegd.
Het oordeel van de rechter
De rechtbank Den Haag heeft op 22 augustus 2017 uitspraak gedaan in de onderhavige zaak.
Het oordeel van de rechtbank was dat de inspecteur de boete aan de belanghebbende terecht heeft opgelegd. De boete aan BV X is terecht opgelegd, waar de omzetbelastingschuld was af te leiden uit haar jaarrekening en aangifte vennootschapsbelasting. De boete aan de belanghebbende was opgelegd omdat deze de feitelijk leidinggevende was. De rechtbank heeft ook die boete goedgekeurd. Daarbij is gewezen naar het feit dat dat belanghebbende de enige bestuurder van de BV was en ook nog eens verantwoordelijk was voor het voeren van de administratie omtrent de omzetbelasting.
Aangezien de ene boete is opgelegd aan de BV en de andere boete is opgelegd aan de belanghebbende zelf, is er volgens de rechtbank geen sprake van een dubbele boete voor dezelfde overtreding. Omdat beide boetes de belanghebbende materieel gezien wel raken, heeft de rechtbank wel besloten om de boetes te matigen. In plaats van een boete van €10.000, is de belanghebbende slechts een boete van €1.000 verschuldigd.
Meer informatie
Heeft u naar aanleiding van bovenstaande uitspraak vragen over aan u opgelegde boetes of over de (suppletie)aangifte omzetbelasting of heeft u andere vragen, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.