Niets doen, omzetten of afkopen.
De overheid heeft besloten dat zij de opbouw van pensioen in eigen beheer vanaf 1 juli 2017 niet langer wil toestaan. Zoals de titel doet vermoeden zijn er drie opties die worden geboden als alternatief voor uw pensioen in eigen beheer.
Een pensioenvoorziening hoe zit het nu?
De hoogte van een pensioenvoorziening is afhankelijk van de rente die kan worden behaald op de beleggingen. Indien het rendement 0% is, dan is een bedrag van €100 wat je nu inlegt, over 20 jaar nog steeds € 100. Indien het rendement 4% bedraagt dan is dit bedrag na 20 jaar oprenting (jaarlijkse ophoging) met 4% € 219 geworden.
Veel DGA’s hebben een pensioen waarbij zij een aanspraak opbouwen. Ieder jaar krijgen zij eenvoudig gezegd een aanspraak van 2% van hun salaris. Bij een salaris van € 100.000 bedraagt deze aanspraak € 2.000 per jaar bij pensionering. Na 10 jaar opbouwen heeft de DGA dus recht op een jaarlijkse uitkering van € 20.000 vanaf zijn pensionering. Daarnaast worden er vaak ook nog rechten opgebouwd voor een nabestaande, partner en wezenpensioen.
De pensioenvoorziening is het bedrag dat nodig is om de tot dan toe opgebouwde aanspraken, in dit geval € 20.000, bij pensionering uit te kunnen betalen. Stel dat vast staat dat iedereen na zijn pensionering nog 20 jaar leeft, dan zou er 20 x € 20.000 = € 400.000 nodig zijn om deze uitkeringen te kunnen doen. Deze € 400.000 is het bedrag dat in de toekomst nodig is om het pensioen te kunnen betalen.
De realiteit is dat de huidige rente bijna 0% is. Als je ieder jaar € 0 aan rente krijgt, heb je voor deze toekomstige € 400.000 ook nu € 400.000 nodig. Immers als er ieder jaar geen rente bijkomt wordt het bedrag ook niet hoger. De commerciële waarde van een voorziening wordt bepaald met deze rente van 0% en bedraagt dus € 400.000.
De fiscale wetgeving geeft echter aan dat er verplicht moet worden gerekend met een rentepercentage van 4%. Stel dat het nog 20 jaar duurt voordat de pensioengerechtigde leeftijd wordt behaald en dit rentepercentage van 4% jaarlijks echt wordt behaald, dan is er nu maar € 182.000 nodig. Immers als er bij deze € 182.000 ieder jaar 4% rente wordt bijgeschreven, zal dit na 20 jaar in een bedrag van € 400.000 resulteren.
Omdat de realiteit anders is dan de fiscale voorschriften, namelijk 0% rente ten opzichte van 4% rente, hebben veel ondernemers nu onvoldoende geld gereserveerd voor hun pensioen.
Wat is nu het probleem?
De situatie is dat tot voor kort zowel DGA’s als hun adviseurs voornamelijk naar de fiscale voorziening keken, de € 182.000 uit het voorbeeld.
De BV heeft echter een verplichting ter hoogte van de commerciële voorziening, de € 400.000 uit het voorbeeld. Er zijn veel BV’s die deze commerciële verplichting aan hun DGA niet na kunnen komen.
Indien een BV onvoldoende vermogen heeft om aan deze commerciële verplichting te kunnen voldoen, betekent dat ook dat een BV geen dividend mag uitkeren. De kans dat de DGA op pensioendatum zijn pensioen krijgt en dat de Belastingdienst hierover kan heffen wordt namelijk kleiner als er dividend wordt uitgekeerd. De Belastingdienst stelt zich op het standpunt dat wanneer dit toch gebeurt, de DGA direct 72% heffing moet betalen. Mede vanwege dit probleem heeft de overheid besloten dat het beter is als de huidige vorm waarin pensioen in eigen beheer kan worden opgebouwd dient te stoppen.
Hierna zullen we de drie opties die als alternatief worden geboden, met hun voor- en nadelen, beschrijven.
Optie 1: Niets doen
Niets doen is eigenlijk niet de goede verwoording. Indien u nog pensioen in eigen beheer opbouwt, is het namelijk niet mogelijk niets te doen. U mag namelijk vanaf 1 juli 2017 geen nieuwe aanspraken meer opbouwen in eigen beheer. Indien het pensioen nog niet is ingegaan, dient u de verdere opbouw per 1 juli 2017 stop te zetten. Wel dient jaarlijks te worden berekend hoeveel geld er nodig is om aan de reeds opgebouwde verplichting te voldoen. In het hiervoor gegeven voorbeeld van de fiscale voorziening dient er in 20 jaar van € 182.000 naar een bedrag van € 400.000 te worden gekomen.
Wat zowel een voordeel als een nadeel kan zijn, is dat de lasten die gepaard gaan met voorzetting van een voorziening het hoogst zullen zijn ten opzichte van de andere opties. Als deze lasten kunnen worden afgezet tegen winsten van de BV en de uitkering bij de DGA in de lagere IB tarieven valt kan dit gunstig zijn.
De uiteindelijk uitkering is in dit geval wel het hoogst. Dit kan voor de DGA voordelig zijn. Indien hij verder geen inkomen heeft, zal het pensioen tegen een relatief laag tarief belast zijn. Vanaf pensionering is inkomen tot €19.981 slechts met 18,65% belast en inkomen vanaf € 19.982 tot en met € 33.790 met 22,9%. Daarboven geldt een tarief van 40,8% en vanaf € 67.072 een tarief van 52%. Waarbij de tarieven zoals die gelden in 2017 zijn gehanteerd.
Een ander punt wat als voordeel kan worden ervaren is dat er bij deze optie geen goedkeuring van de partner of ex-partner nodig is. Het wijzigen van het pensioen heeft namelijk ook gevolgen voor de (ex-)partner, deze krijgt bij een afkoop of omzetting namelijk een lagere uitkering dan de tot op heden opgebouwde aanspraak in eigen beheer.
Het nadeel van deze keuze is dat altijd rekening moet worden gehouden met de commerciële waarde van de verplichting. De BV is verplicht altijd zo te handelen dat zij daarmee niet de pensioenaanspraken van haar DGA in gevaar brengt. Als het bedrag van de commerciële verplichting niet aanwezig is, kan zij in ieder geval geen dividend uitkeren, ditzelfde geldt voor het verstrekken van een ongedekte geldlening. De Belastingdienst stelt zich op het standpunt dat wanneer dit toch gebeurt, de DGA direct 72% heffing moet betalen.
Een ander nadeel is dat er aan deze optie kosten verbonden zitten. Allereerst dient er jaarlijks een pensioenberekening gemaakt te worden. Ten tweede dient er vanaf het moment dat de uitkering ingaat een salarisverwerking plaats te vinden. Ten derde kan men tot zijn overlijden nooit meer van zijn BV af, tenzij de commerciële waarde van de pensioenverplichting alsnog wordt afgestort bij een verzekeraar. Aangezien dit hoge kosten met zich meebrengt, zal dit nagenoeg nooit als reële optie worden beschouwd.
Optie 2: Omzetting in een oudedagsverplichting (ODV)
Optie twee is het omzetten van het huidige pensioen in een oudedagsverplichting (hierna: ODV). In dit geval wordt de fiscale waarde van de pensioenvoorziening omgezet in een uitkering van 20 jaar. Indien de DGA de AOW-gerechtigde leeftijd al heeft bereikt, dan wordt de duur van de uitkering verkort met het aantal jaren dat de AOW-leeftijd reeds is bereikt, met hele jaren naar beneden afgerond.
Een voordeel van een ODV is dat de lasten voor de BV in principe lager worden dan bij het aanhouden van het pensioen. Veelal zal de oprenting van deze verplichting lager uitpakken dan die van een pensioenvoorziening omdat de uiteindelijke verplichting natuurlijk ook lager is voor de BV.
Aangezien de fiscale waarde van de voorziening als uitgangspunt geldt voor de uitkeringen, zullen de uitkeringen bijna altijd lager zijn dan de opgebouwde pensioen aanspraken. U zult begrijpen dat 20 termijnen uit een bedrag van € 182.000 lager zullen zijn dan uit het commerciële bedrag van € 400.000. Het is voordelig om voor een ODV te kiezen als u naast uw AOW nog behoefte heeft aan extra inkomen, maar niet perse behoefte heeft aan de hogere pensioen uitkering. Wanneer u enkel een AOW hebt, zal een ODV uitkering, in ieder geval gedeeltelijk in de hiervoor vermelde lage tarieven vallen.
Er is wel toestemming van uw (ex-)partner nodig om de pensioenvoorziening om te kunnen zetten in een ODV. De door de partner opgebouwde pensioenaanspraken zullen namelijk als gevolg van deze omzetting wijzigen.
Wanneer u uw pensioen omzet in een ODV, is het gedurende de opbouwfase altijd mogelijk om deze verplichting om te zetten in een lijfrente of bankspaarproduct. Indien de uitkering reeds is ingegaan, kan dit niet meer. Onder voorwaarden is het wel mogelijk om vanaf het moment dat de uitkering ingaat de verplichting onder te brengen bij een bank of verzekeraar.
Wanneer de begunstigde van de ODV uitkeringen komt te overlijden, dan komen de nog resterende uitkeringen toe aan zijn erfgenamen.
Nadelen zijn, net als bij voorzetting van het pensioen, dat men vast zit aan zijn BV. Wanneer de verplichting tot uitkering is gekomen, is het niet meer mogelijk om deze ergens extern onder te brengen. Er dient dus ook bij de ODV jaarlijks een berekening te worden gemaakt. Deze berekening zal wel eenvoudiger te maken zijn dan een pensioenberekening. Daarnaast dient er een loonadministratie plaats te vinden en moet u een jaarrekening blijven opstellen.
Optie 3: Afkopen van het pensioen
Tot en met 2019 is het mogelijk om het pensioen in eigen beheer af te kopen. Hierbij wordt zelfs een korting gegeven. De fiscale waarde van de huidige pensioenverplichting wordt bij een afkoop in één keer aan u uitgekeerd. Indien de afkoop in 2017 plaatsvindt, is enkel 65,5% van deze uitkering belast; in 2018 wordt dit 75% en in 2019 wordt dit 80,5%. Als u wenst af te kopen, dan loont het om dit nog in 2017 te doen.
Indien u uw pensioen afkoopt, krijgt u dus recht op een uitkering van de fiscale waarde € 182.000. Indien u in 2017 afkoopt zal er enkel € 119.210 worden belast als inkomen. Stel dat het 52% belasting tarief geldt dan is er ca €62.000 aan belasting verschuldigd en is de netto uitkering die aan u toekomt € 120.000. Wat bij deze optie erg belangrijk is, is dat er voldoende liquiditeit is om de belasting te kunnen betalen. Is deze er niet, dan zal deze optie afvallen. De verschuldigde heffing zal namelijk meteen moeten worden voldaan. Het nadeel van deze optie is dat u nu direct belasting moet betalen en wel over het hele bedrag.
Een ander voordeel is, dat u het bedrag dat resteert na belastingen direct kunt benutten. U bent vrij om dit geld te besteden zoals u dat wil. Het is wel zo dat wanneer u het geld op de bank zet, u nagenoeg geen rente krijgt maar u wel belasting verschuldigd bent in box 3. Vanaf 2017 kan de verschuldigde belasting oplopen tot 1,67% van dit bedrag. Wanneer dit geld in de BV was gebleven, had dit veelal geresulteerd in een veel lagere heffing.
Het voordeel van deze optie is dat de BV voor eens en altijd verlost is van zijn verplichting. Er hoeven geen berekeningen meer gemaakt te worden, er hoeft geen salarisadministratie te worden opgezet in de uitkeringsfase en indien de onderneming gestaakt is bent u vrij om uw BV te liquideren.
Wat u zich heel goed moet beseffen is dat afkoop van een pensioen inhoudt dat u geen uitkeringen meer krijgt bij pensionering. U dient dus wel op een andere wijze te voorzien in uw inkomen vanaf uw pensioenleeftijd.
Er is wel toestemming van uw (ex-)partner nodig om de pensioenvoorziening af te kopen. De door de partner opgebouwde pensioenaanspraken zullen namelijk als gevolg van deze afkoop verdwijnen of wijzigen.
Bij afkoop zal er een piek in uw inkomen ontstaan. Het is dus goed mogelijk dat u via een middelingsverzoek nog een extra teruggaaf kan verwachten.
Samengevat
Hierbij alle voor en nadelen van de opties nog even op een rijtje.
Optie 1: Niets doen
- De lasten voor de BV zijn bij deze optie het hoogst.
- De pensioenuitkering zal bij deze optie het hoogst zijn.
- Er is geen toestemming van de (ex-)partner nodig.
- De BV is verplicht vermogen aan te houden tot de commerciële waarde van de pensioenvoorziening.
- Er dienen jaarlijks kosten te worden gemaakt voor het opstellen van een pensioenberekening en gedurende de uitkeringsfase voor een loonadministratie.
- De BV dient te worden aangehouden totdat de pensioengerechtigden zijn overleden.
Optie 2: Omzetting in een oudedagsverplichting (ODV)
- De lasten voor de BV zullen lager zijn dan bij optie 1.
- De uitkeringen zullen lager zijn dan bij optie 1.
- Er is wel toestemming van de (ex-)partner nodig.
- De BV hoeft minder vermogen aan te houden, namelijk een bedrag gelijk aan de fiscale waardering.
- Een ODV kan onder voorwaarden alsnog extern worden ondergebracht.
- Uitkeringen uit een ODV komen toe aan de erfgenamen.
- Er dienen jaarlijkse kosten te worden gemaakt voor het opstellen van een berekening en gedurende de uitkeringsfase voor een salarisadministratie.
- De BV dient te worden aangehouden totdat de pensioengerechtigden zijn overleden.
Optie 3: Afkopen van pensioen
- Bij deze optie dient er per direct voldoende liquiditeit te zijn om de belasting te betalen.
- Het geld wat is bedoeld voor het pensioen komt meteen vrij en kan vrij besteed worden, mits dit geld natuurlijk wel aanwezig is in de B.V.
- De BV is per direct verlost van zijn verplichting en hoeft geen vermogen meer aan te houden voor de pensioenverplichting.
- De DGA zal geen uitkering meer krijgen bij pensionering, er zal gezocht moeten worden naar een andere manier om te voorzien in inkomen vanaf pensioenleeftijd.
- Er is wel toestemming van de (ex) partner nodig.
- Bij afkoop zal er een piek in uw inkomen ontstaan. Ondanks de korting die wordt verleend kan het financieel nadelig uitpakken om nu in een keer belasting te betalen in plaats van het uitstellen.