Tijdens Prinsjesdag is aangekondigd om twee verliesverrekeningen te beperken. De eerste is de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting en de tweede is de verliesverrekening voor aanmerkelijkbelanghouders. De directeur-grootaandeelhouder is het MKB-segment wordt dus dubbel geraakt door deze wijziging. Eerst met een beperking van verliesverrekening in zijn BV en vervolgens nog eventueel in zijn inkomstenbelasting met een beperking van het verrekenbare verlies uit aanmerkelijk belang.
Voor de BV
Met ingang van 2019 zullen de verliezen nog maar 6 jaar voorwaarts verrekenbaar zijn in de vennootschapsbelasting.[1] Voor de verliezen die in 2018 of eerder zijn geleden, zullen de ‘oude’ regels van 9 jaar blijven gelden. De reden welke voor de 6 jaarstermijn is gegeven, is dat een onderneming binnen 7 jaar winstmakend of in de woorden van de wetgever levensvatbaar moet zijn. In bepaalde branches, zoals bijvoorbeeld de medische branche, is soms wel 20 jaar onderzoek en investeringen nodig voordat het onderzoek of de ontwikkelde methode winstgevend wordt. Desalniettemin heeft de wetgever deze uitzonderingen schijnbaar niet voor ogen gehad.
Voor de aanmerkelijkbelanghouder
Slechts één zin wordt er gewijd aan de inperking van de verliesverrekening uit aanmerkelijk belang.[2]Wanneer een aandelenpakket bijvoorbeeld met een lening is gefinancierd, zal men in ieder geval eens per zes jaar gedwongen worden om dividend uit te keren indien met verliesverdamping wilt voorkomen. Mogelijk zou de directeur-grootaandeelhouder ook kunnen nadenken om de lening zo snel mogelijk af te lossen, hetzij met een dividenduitkering, hetzij met het overtollige looninkomsten uit de BV.