De Hoge Raad heeft besloten dat een latente inkomstenbelastingschuld niet in mindering mag worden gebracht op het voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) vrijgesteld vermogen. Dit is nadelig voor belastingplichtigen. Hoe zit het precies? We lichten het graag voor u toe.
BOF en latente inkomstenbelastingschuld
Wanneer aanmerkelijkbelangaandelen door schenking of vererving verkregen worden, dient inkomstenbelasting en schenk- of erfbelasting betaald te worden over de waarde van het aandeel dat verkregen is. Om liquiditeitsproblemen te voorkomen bij overdrachten van ondernemingsvermogen naar volgende generaties, zijn er bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor zowel de inkomstenbelasting als schenk- en erfbelasting ingevoerd:
- BOF Inkomstenbelasting. Hiervoor geldt dat er 25% belastingheffing verschuldigd is over de meerwaarde van de aandelen, na aftrek van de verkrijgingsprijs. Wanneer er aan de gestelde voorwaarde voldaan wordt, hoeft de inkomstenbelastingschuld niet te worden betaald door de schenker of erflater. De claim vervalt dus niet, maar wordt doorgeschoven naar de verkrijger. Bij vervreemding van de aandelen is de verkrijger de inkomstenbelasting alsnog verschuldigd.
- BOF Schenk- en erfbelasting. Op basis van deze faciliteit is minstens 83% van het vermogen van de heffing van schenk- en erfbelasting vrijgesteld. Het betreft dus een permanente vrijstelling. De claim vervalt.
Indien de inkomstenbelastingclaim wordt doorgeschoven op grond van voornoemde faciliteit, mag de latente inkomstenbelasting in mindering worden gebracht op de schenk- en erfbelasting. De schuld wordt door de verkrijger daadwerkelijk overgekomen en dus is de waarde van de verkrijging lager.
Ondanks dat de verkrijger te maken krijgt met een heffing van 25%
bij vervreemding van de aandelen, heeft de wetgever de latente inkomstenbelasting die in mindering kan worden gebracht vastgesteld op 6,25% van de meerwaarde van de aandelen. Dit heeft te maken met de aanname van de wetgever dat 25% inkomstenbelastingheffing pas in de verre toekomst betaald zal moeten worden.
Standpunt Staatssecretaris van Financiën
De Staatssecretaris van Financiën vindt dat, indien de waarde van de aandelen vrijgesteld is van heffing van schenk- en erfbelasting door het toepassen van de BOF, er niet ook nog eens een latente inkomstenbelastingschuld in mindering gebracht dient te worden. De Staatssecretaris is van mening dat het vermogen dan dubbel is vrijgesteld van heffing.
Conclusie
Latente inkomstenbelastingschuld mag niet in mindering gebracht worden op de waarde van de schenking indien de schuld is vrijgesteld van schenkbelasting op grond van de BOF. In geval van vererving kunnen er zich twee zaken voordoen. . Er kan in deze situatie geen gebruik worden gemaakt van de faciliteit voor de inkomstenbelasting, er wordt dan direct inkomstenbelasting betaald. In de andere situatie wordt de inkomstenbelastingclaim doorgeschoven. Wanneer er direct afgerekend wordt, mag op de verkrijging de gehele inkomstenbelastingschuld van 25% in mindering worden gebracht. Bij uitstel mag 6,25% in mindering worden gebracht als hierop de BOF ook van toepassing is. Bent u opzoek naar belastingadvies? Neem dan contact met ons op voor vrijblijvend advies.